Heeft je baby een lichaamstemperatuur van minder dan 36,0°C (diep genoeg gemeten in het poepgaatje)? Dan is er sprake van ondertemperatuur. Controleer of de thermometer werkt en meet meteen nog eens.
Afkoeling voorkomen
Je baby kan een te lage temperatuur krijgen door een koude omgeving. Baby’s hebben snel last van afkoeling. Dat gebeurt vaak ‘s nachts. Zorg er dus voor dat je kind warm genoeg gekleed is. Meer tips:
- Zet je pasgeboren baby een katoenen mutsje op. Hij verliest veel warmte via het hoofd.
- Verwarm het bedje voor met een kruik.
- Zorg voor huid-op-huidcontact.
Meet je een temperatuur tussen 36 en 36,5°C, meet dan na een uur nog eens. De temperatuur moet dan een halve graad gestegen zijn. Is dat niet zo? Overleg dan met de huisarts of de Jeugdgezondheidszorg.
Maakt je baby een zieke indruk?
Kinderen kunnen op een infectie reageren met koorts, maar pasgeboren baby’s hebben vaker juist ondertemperatuur. Let goed op de kleur van je baby, de ademhaling, hoe wakker je kind is en de geluidjes die het maakt. Als je kind een heel zieke indruk maakt, is dat voldoende reden om contact op te nemen met de huisarts.
Wanneer bel je de huisarts?
Bel de huisarts bij een of meer van de volgende signalen:
- Je baby maakt een suffe indruk, is stil, kijkt niet rond en drinkt niet krachtig.
- Je baby plast veel minder dan normaal. Baby’s drogen snel uit, dus dit is een reden om extra goed op te letten.
- Je baby maakt kreunende geluiden of krijgt vlekjes.
- Je baby had ook bij een tweede meting (om te controleren of je goed had gemeten) een temperatuur lager dan 36°C.