Online challenges zijn filmpjes waarin je een opdracht krijgt. Ze kunnen onschuldig zijn, maar soms zijn ze gevaarlijk. Waarom doen kinderen mee aan dit soort challenges? Hoe praat je met je kind over gevaarlijke internetspelletjes?
Wat zijn onschuldige challenges?
De ice-bucket challenge
Gooi een emmer met ijswater over je hoofd om aandacht te krijgen voor het goede doel.
De bottle flip challenge
Gooi een halfgevuld flesje in de lucht. Draait het rond in de lucht, komt het rechtop op de grond en blijft het flesje staan? Dan heb je gewonnen.
Wat zijn gevaarlijke online spelletjes?
De deodorant-challenge
Je spuit net zolang deodorant op iemands huid tot er een brandwond ontstaat.
De kaneel-challenge
Je stopt een volle lepel kaneel in je mond en probeert die weg te werken zonder te drinken. Je gaat er van hoesten en proesten en soms kokhalzen en overgeven. Hier staan veel filmpjes over op YouTube: ook volwassenen en zelfs beroemdheden deden het. Het is dus begrijpelijk dat kinderen het grappig vinden en denken dat het geen kwaad kan. Toch is de kaneel-challenge niet zonder gevaren. Een kind kan stikken. Er kan kaneel in de longen komen en de luchtwegen blokkeren.
Alcohol en drugsspelletjes
Er zijn ook verschillende ‘spelletjes’ of ‘uitdagingen’ met drugs en alcohol.
De choking game
Bij dit spel knijpen kinderen elkaar de keel dicht. Er bestaan verschillende soorten van deze spelletjes. De bedoeling is om vlak voor het flauwvallen los te laten. Als de hersens dan weer bloed krijgen, geeft dat een high gevoel. Ook in ons land spelen kinderen dit spel. Soms doen 9-jarigen dit al. Kinderen kunnen er zwaar hersenletsel van oplopen. Er zijn ook kinderen door overleden.
Op VPNgids.nl vind je een overzicht van challenges van dit moment.
Je kunt je ook inschrijven voor de nieuwsbrief van stichting T.I.M. op Internetchallenges.nl.
Waar vindt je kind gevaarlijke challenges?
Challenges zijn vaak gewoon op internet te vinden. Soms zien kinderen het in een YouTube-filmpje. Of ze volgen een bekende vlogger die een challenge doet.
Meestal worden challenges gedeeld in de vriendengroep of op de sportclub. Het gebeurt in kleedkamers, doucheruimten, wc’s op school en op hangplekken in de wijk. Maar kinderen praten er ook online over. Ze experimenteren samen of dagen elkaar uit. Ze maken er filmpjes van en delen die weer.
Waarom doen kinderen gevaarlijke challenges?
Veel kinderen voelen groepsdruk en willen stoer doen. Sommige kinderen zijn nieuwsgierig en op zoek naar een kick. Niet elke tiener kan de gevaren goed inschatten. Ze denken dat het veilig is. En vertrouwen erop dat hun vrienden ze helpen als er iets gebeurt.
Hoe praat je met je kind over challenges?
Kinderen vertellen het niet snel als ze gevaarlijke spelletjes spelen. Ze voelen waarschijnlijk aan dat jij het geen goed idee vindt. Veel ouders denken daarom dat hun kind niet aan challenges doet. Maar dat kun je niet zeker weten.
Stel open vragen waardoor je kind gaat nadenken. Misschien wil hij of zij er dan over vertellen. Vraag bijvoorbeeld wat je kind weet over dit onderwerp. Of wat je kind zou doen als iemand hem of haar vraagt een challenge te doen.
Zo praat je met je kind over gevaarlijke challenges:
- Bespreek het onderwerp zo vroeg mogelijk. Bijvoorbeeld in groep 7. Jongere kinderen nemen sneller je adviezen aan.
- Praat niet met je kind als je zelf boos, bang of verdrietig bent. Zorg dat je rustig bent en zelfvertrouwen uitstraalt.
- Stel vragen vanuit nieuwsgierigheid. En niet omdat je je kind iets kwalijk neemt. Vraag bijvoorbeeld bij het eten: ‘Wat is het gekste wat je vandaag online bent tegengekomen?’ Laat tijd en ruimte voor je kind om zelf na te denken. Soms zeggen kinderen niets. Dat is niet erg, vaak denken ze dan na. Ga niet zelf doorpraten, maar wacht gewoon tot er een antwoord komt.
- Als je kind niets zegt, laat het dan even rusten. Kom er een andere keer eens op terug. En als het moet daarna nog eens. Soms komt het antwoord dan wel.
- Zijn er problemen geweest met gevaarlijke internetspelletjes om jullie heen? Is er aandacht voor in het nieuws? Praat er dan over met je kind: ‘Wat vind jij hiervan, heb je er al vaker over gehoord?’
