Baby
Leren omrollen en kruipen mood picture

Leren omrollen en kruipen

Rond 6 maanden kunnen de meeste baby’s omrollen. Daarna gaat een baby meestal snel kruipen. Hoe help je je baby omrollen? En hoe moedig je je baby aan om te kruipen?

Wanneer gaat je baby omrollen?

Kan je baby het hoofd optillen en zijn benen in de lucht gooien, terwijl hij of zij op de rug ligt? Dat is een teken dat je baby gaat omrollen.
Sommige baby’s doen dit al als ze 4 maanden zijn, maar de meeste baby’s kunnen omrollen als ze ongeveer 6 maanden zijn.

Tip:
Je weet niet wanneer je baby zich voor het eerst omrolt. Laat hem of haar dus nooit alleen op de commode of op een ander hoog meubel liggen. Moet je even weg? Leg je baby dan altijd veilig in de box of in het bedje. En als dat niet kan, op een speelkleed op de vloer.

Op kinderveiligheid.nl lees je waar je op moet letten als je kind gaat omrollen.

Hoe gaat je baby omrollen?

De meeste baby’s rollen eerst als ze op hun buik liggen naar hun rug. Dat gaat eerst gewoon per ongeluk als ze op hun buik liggen te spelen.
Andersom, van rug naar buik rollen, kost veel meer kracht. Maar misschien rolt jouw baby toch eerst van rug naar buik.
Ieder kind ontwikkelt zich op zijn of haar eigen manier en in zijn eigen tempo.

Hoe help je je baby om te gaan rollen? 

Baby’s die niet zijn gaan omrollen, gaan vaak ook niet kruipen. Zij gaan op hun billen schuiven.
Om later makkelijk te leren lopen, is het handig als je baby eerst kruipt.
Je kunt je baby helpen bij het leren omrollen door te oefenen.

Om te kunnen omrollen, moeten de nek- en bovenlijfspieren van je baby sterk genoeg zijn.
Je kunt je baby helpen om de spieren te oefenen:

  • Leg je baby vanaf de geboorte minimaal drie keer per dag even op de buik. Zo moedig je hem of haar aan om te gaan bewegen.
  • Vindt je baby het fijn om op de buik te liggen en te spelen? Moedig je baby dan aan om te gaan omrollen. Beweeg een speelgoedje naast je baby. Hij of zij wil dan die kant op en probeert te rollen. De kracht in de armspieren wordt ook sterker.
  • Maakt je baby de rolbeweging niet vanzelf? Dan kun je een handje helpen. Leg je baby op de linkerzij, met de linkerarm gestrekt omhoog. Zo ligt de arm niet in de weg als je baby gaat rollen. Trek nu zachtjes aan de rechterarm, zodat je baby omrolt. Doe dit een paar keer, zodat je baby de beweging gaat herkennen. Uiteindelijk gaat hij of zij zelf proberen te rollen.
  • Blijf samen oefenen met rollen tot je baby zelf gaat tijgeren en kruipen.

Hoe begint je baby met kruipen?

Veel baby’s beginnen uit zichzelf met kruipen, maar er zijn ook baby’s die de kruipfase overslaan.

Baby’s die op hun buik liggen, bewegen vaak eerst achteruit en later pas vooruit. Ze zetten zich eerst met hun handen af. Daardoor gaan ze achteruit. Daarna gaan ze meestal eerst tijgeren: vooruit bewegen met hun lijf tegen de grond. Weer even later merken ze dat het makkelijker gaat als ze hun billen en buik omhoog doen. Ze steunen op hun handen en trekken een knie op.

Er zijn baby’s die niet kruipen, maar ‘bilschuiven’. Zij komen vooruit op hun billen, waarbij ze zich afzetten met één been of allebei de benen.

Hoe kun je je baby helpen om te leren kruipen?

  • Als je je baby regelmatig even op de buik legt, ontdekt hij of zij het kruipen meestal vanzelf. Het is handig als je baby de ruimte heeft om te bewegen.
  • Zet leuke of spannende dingen neer waar je baby nog niet bij kan. Dan wil hij of zij er misschien naartoe.
  • Gaat je kind op handen en voeten staan? Zo kan hij of zij ook goed oefenen. Je kunt voor je baby gaan zitten en hem of haar aanmoedigen naar je toe te komen.

Als je baby kan kruipen, gaat hij of zij zelf op onderzoek uit. Dan is het belangrijk om je huis veilig te maken. Je kind begrijpt nog niet wat gevaren zijn. Vooral de trap is op dit moment een gevaar. Ook schoonmaakmiddelen of vaatwastabletten zien er interessant uit voor je baby.

Op Kinderveiligheid.nl lees je hoe je je kind veilig kunt laten kruipen en ontdekken.

Heb je zorgen over de ontwikkeling van je baby?

Is je baby ouder dan 6 maanden en maak je je zorgen over zijn ontwikkeling?
Bespreek dit dan met de jeugdarts en jeugdverpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg.