Tot de leeftijd van 6 maanden heeft je baby niets anders nodig dan borstvoeding of flesvoeding (kunstvoeding). Hierin zitten alle voedingsstoffen die een baby nodig heeft. Vanaf 4 maanden kun je beginnen met oefenhapjes. Vanaf 6 maanden vervang je stap voor stap de borstvoeding of flesvoeding voor echte maaltijden. Rond zijn eerste verjaardag eet je baby met de pot mee.
Eerste hapjes niet eerder dan 4 maanden
In de periode van 4 tot 6 maanden kun je beginnen met het geven van een paar kleine eerste hapjes: de oefenhapjes. Het is belangrijk dat je kind rechtop zit en goed kan slikken. Geef bijvoorbeeld een lepeltje heel fijn geprakte groente of fruit. Begin een of twee keer per dag met drie tot vier lepeltjes. Maak je geen zorgen als je baby nog niet echt iets wilt eten. Dwing je baby niet om de hapjes te eten. Je bouwt nog geen borst- of kunstvoeding af.
Eten volgens de Rapley-methode
Met de Rapley-methode geef je je baby geen geprakt of gepureerd eten, maar stukjes, die hij zelf in zijn mond kan stoppen. Tot 6 maanden geef je je baby hierbij borst- of kunstvoeding op verzoek.
Je baby moet goed rechtop kunnen zitten voordat je stukjes voeding geeft. Het is belangrijk dat je kind rechtop kan blijven zitten in de kinderstoel. Geef stukjes die je baby makkelijk kan vasthouden, zoals een gestoomd of gekookt stronkje broccoli of schijfje appel. In het begin moet alles wat je geeft zo zacht zijn dat je het zelf kunt fijnknijpen met je vingers. Snijd zachte ronde dingen als druiven en cherrytomaatjes altijd door. Dan kan je baby er niet in stikken. Je kind moet het eten zelf pakken en in de mond stoppen. Soms zal je kind wat kokhalzen, dit is niet erg. Dat gebeurt om verslikken te voorkomen.
Het Voedingscentrum vindt het veiliger om te beginnen met geprakte hapjes en die steeds iets minder fijn te maken. Op Voedingscentrum.nl lees je meer over de Rapley-methode.
Pap voor je baby
Je kunt pap maken van warme opvolgmelk. Het is het beste om te beginnen met fijnere soorten pap, zoals meel of bloem van rijst of spelt. Daarna kun je langzaam overstappen op pap van havermout of tarwe en de grovere soorten. Het is beter om de pap te geven met een lepel in plaats van een fles. Je baby leert hierdoor kauwen en slikken.
Je kunt pap ook met moedermelk maken. Door de moedermelk blijft de pap dun.
Wil je je baby pap van rijstebloem geven? Doe dit liever niet elke dag. Wissel eens af met pap van andere granen. In rijstproducten kan relatief veel ‘arseen’ zitten. Als je baby daar langere tijd te veel van deze stof binnenkrijgt, kan dat schadelijk zijn voor de gezondheid van je baby.
Babyhapjes vanaf zes maanden
Vanaf zes maanden kun je langzaam beginnen de borstvoeding of flesvoeding te vervangen door bijvoeding. Vanaf 5 à 6 maanden kun je je baby stukjes brood geven, eventueel gedoopt in borst- of kunstvoeding. Vanaf 7 maanden kun je je baby ook een broodkorst geven. Zo leert je kind kauwen, ook als het nog geen tanden en kiezen heeft. Je baby bijt en sabbelt met de kaken. Dat is goed voor de mondspieren. Verder ga je gewoon door met de kleine oefenhapjes, alleen prak je ze nu iets minder fijn.
Broodbeleg voor je baby
Je kunt een klein stukje brood besmeren met margarine. Je hoeft nog niet meteen beleg te geven, maar het kan wel. Geef dan bijvoorbeeld geprakt fruit, (light) zuivelspread, roerbak-ei, notenpasta of ongezouten pindakaas.
Kijk voor dagmenu’s voor je baby van 6 tot 8 maanden op Voedingscentrum.nl
Babyhapjes vanaf tien tot twaalf maanden
Vanaf tien tot twaalf maanden leert je kind uit een beker drinken en leert het zelf eten met een lepel. Je kind gaat nu echte maaltijden eten.
Warme maaltijd voor je baby
Een maaltijd is bijvoorbeeld een groentehapje met aardappel, rijst, pasta en een beetje vlees of vis.
- Afwisseling is lekker en goed voor de ontwikkeling van de smaak van je baby. Geef je baby liever niet elke dag rijst, maar wissel af met bijvoorbeeld aardappel, pasta en couscous.
- Kook, bak of stoof het eten goed gaar. Prak het met een vork.
- Voeg eens een theelepel olie of een klontje zachte margarine toe. Onverzadigde vetten zijn goed voor je kind. Het maakt het eten ook wat lekkerder.
- Doe geen zout in het eten van je baby, want de nieren van kinderen jonger dan anderhalf jaar werken nog niet zo goed. Kruiden zoals basilicum, oregano, marjolein, dille, bieslook, bonenkruid, kaneel, nootmuskaat, peterselie en selderij, mogen wel.
- Misschien lust je kind ook een toetje, bijvoorbeeld een beetje magere yoghurt of fruit. Maar je kunt ook borstvoeding geven als toetje of als afsluiting van de dag.
Download hier een voorbeeld dagmenu voor baby’s van 6 tot en met 7 maanden en een dagmenu voor baby’s van 8 tot en met 11 maanden.
Lees meer over opbouwen naar een maaltijd voor je kind tussen de 8 en 12 maanden op de site van het Voedingscentrum.
Tussendoortjes voor je baby
Het is beter om je baby tussendoor niet te veel te laten eten. Je kind moet genoeg trek overhouden voor de gewone maaltijden. Als je iets tussendoor geeft, doe dat dan op een vast moment en geef een klein beetje. Zo leert je kind dat het alleen op die tijden iets krijgt.
Gezonde tussendoortjes zijn bijvoorbeeld fruit of rozijntjes. Maar denk ook eens aan doorgesneden kleine tomaatjes, een wortel of stukjes komkommer.
Vragen over voeding?
Heb je problemen bij het voeden van je baby? Of heb je vragen over voeding? Ga dan naar het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg of je huisarts.