Ieder kind is wel eens bang in zijn of haar slaapkamer. Kinderen kunnen ook enge dromen, nachtmerries of nachtangsten hebben. Hoe ga je daarmee om?
Hoe ga je om met angst van je kind in de slaapkamer?
Kinderen denken wel eens dat er iets engs in de slaapkamer is. Soms komt die angst door een gevoel of een gedachte, zonder dat er echt engs te zien of te horen. Peuters en kleuters kunnen werkelijkheid en fantasie nog niet altijd uit elkaar houden.
Soms zien ze echt iets wat hen bang maakt. Je kind kan ook steeds iets anders eng vinden. Hoe kun je ermee omgaan?
- Kijk samen eens goed rond en praat over de dingen waar je kind bang van wordt. Bedenk met je kind een manier om de enge dingen te laten verdwijnen. Bijvoorbeeld door het ‘weg te jagen’, weg te blazen op een wolk of weg te sturen met de post. Hierdoor krijgt je kind een gevoel van controle over de angsten of de gedachten. Dan kan hij of zij zich makkelijker overgeven aan ontspanning en de slaap.
- Kan een pop in het halfdonker er eng uitzien? Zoiets is makkelijk op te lossen met een (verduisterings)gordijn of door die pop weg te halen.
Zorgt de wind voor enge geluiden? Dan kun je bijvoorbeeld een tochtstrip plaatsen. Of geef het geluid een andere betekenis, alsof het muziek is. - Misschien helpt een nachtlampje? Peuters en kleuters vinden dit vaak fijn. Als je kind wat ouder wordt, wil het dit waarschijnlijk niet meer.
Dit soort angsten worden meestal minder als je kind ouder wordt.
Hoe ga je om met enge dromen en nachtmerries van je kind?
Je peuter of kleuter maakt veel mee op een dag. Je kind verwerkt wat het meemaakt tijdens het dromen. Soms wordt je kind huilend of bang wakker van een nare droom of nachtmerrie.
Wat kun je doen als je kind overstuur is door een enge droom of nachtmerrie?
- Neem de nachtmerrie van je kind serieus en begrijp dat dit echt angstig is voor je kind. Blijf rustig en stel je kind gerust. Ga niet te veel op de enge droom in. Zeg dat jullie er morgen over kunnen praten. Dat geeft vaak al genoeg rust om weer te kunnen slapen.
- Troost je kind het liefst in zijn of haar eigen bed. Soms helpt het bij je kind te blijven tot het weer in slaapt valt. Sommige kinderen vinden het prettiger even bij jou in bed te liggen tot ze gekalmeerd zijn. Daarna kunnen ze in hun eigen bed verder slapen. Let er wel op dat je kind niet gaat denken dat jouw bed veiliger is dan zijn of haar eigen bed. Dan wil je peuter misschien elke nacht bij jou slapen. Kijk wat voor jou of voor jullie maar ook voor je kind, prettig is, zodat jullie allemaal wel genoeg slaap blijven krijgen.
- Bedenk samen hoe je kind weer rustig kan worden. Doe bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen.
- Probeer samen een andere afloop voor de nachtmerrie te bedenken, die minder eng is.
- Praat ook eens over leuke dromen.
- Een troostvoorwerp, zoals een knuffel of doekje, kan je kind helpen bij het inslapen en wanneer het ’s nachts van een nachtmerrie wakker wordt.
- Vertel dat je zelf ook wel eens een nare droom hebt. Zo leert je kind dat dromen heel normaal is en dat het niet de enige is die nare dromen heeft.
- Wanneer je kind iets vervelends heeft meegemaakt, dat steeds terug komt in de nachtmerrie, praat hier dan ook eens overdag over. Ook het maken van een tekening of het naspelen van de situatie kan helpen.
- Soms kan het nachtmerries voorkomen als je gebeurtenissen van eerder met je kind bespreekt. Vraag bijvoorbeeld hoe het is gegaan op school, of hoe het bij een vriendje was. De kans is dan groter dat de gebeurtenissen niet voor of tijdens het slapengaan naar boven komen.
Te weinig slaap kan nachtmerries verergeren. Zorg voor vaste slaaptijden en genoeg slaap.
Als je zoon of dochter wat ouder wordt, krijgt het minder vaak nachtmerries.
Wat zijn nachtangsten?
Een nachtangst is iets anders dan een nachtmerrie. Bij een nachtangst is je kind niet wakker maar zit hij of zij rechtop met opengesperde ogen en gilt van angst. Als je je kind wilt troosten, lijkt het alsof je geen contact krijgt.
Een kind kan nachtangsten krijgen als het overgaat van diepe slaap naar lichte slaap. Waarschijnlijk heeft de rijping van de hersenen ermee te maken.
Het gebeurt vooral in de eerste helft van de nacht en komt meestal rond hetzelfde tijdstip terug: een half uur tot drie uur na het inslapen. Het duurt ongeveer 10 tot 30 minuten.
Het komt vooral voor bij kinderen tussen drie en twaalf jaar, maar soms ook bij jongere of oudere kinderen. Als je kind ouder wordt gaat nachtangst vanzelf over. Je hoeft je er geen zorgen om te maken. Soms gaan nachtangst later over in slaapwandelen.
Nachtangst kan er naar uitzien en jou als ouder een machteloos gevoel geven. Weet dat je kind geen angst ervaart, ook al lijkt dit wel zo te zijn.
Hoe kun je reageren op nachtangsten?
- Maak je kind niet wakker. In gesprek gaan heeft ook geen zin. Je kunt het best je kind vasthouden en troosten tot het weer rustig is. Dan kan je kind weer verder slapen.
- Als je kind het niet prettig vindt als je hem of haar vasthoudt, ga dan in de buurt zitten en praat op een rustige en kalmerende toon. De volgende ochtend herinnert je kind zich er niets meer van.
- Heeft je kind vaak last van nachtangsten? Dan kun je je kind een kwartier voordat je ze verwacht even uit bed halen, bijvoorbeeld om te plassen. Soms voorkomt dit de nachtangst.
Spanning en te weinig slaap kunnen ervoor zorgen dat je kind nachtangsten krijgt. Zorg daarom voor genoeg slaap, vaste bedtijden en een vast slaapritueel. Rust en regelmaat overdag kunnen ook helpen. Lees hoe een slaapritueel eruit kan zien.