Ieder kind is wel eens bang in bed of heeft een enge droom. Dat wordt meestal minder als je kind ouder wordt.
Bang in de slaapkamer
Peuters en kleuters weten nog niet altijd het verschil tussen werkelijkheid en fantasie. Ze zijn elke dag bezig om mensen en gebeurtenissen steeds beter te leren begrijpen. Maar soms zijn de dingen anders dan ze denken. Je peuter weet bijvoorbeeld dat een knuffelbeer niet zelf beweegt of praat. Daarom kan je kind ineens heel bang zijn van iemand die verkleed is als grote knuffelbeer. Je kind weet misschien nog niet dat er een echt mens in dat berenpak zit. En als het dat wel weet, vindt het dat soms nog steeds heel eng.
Ook kan je kind denken dat er iets engs in de slaapkamer is. Kijk dan samen eens goed rond en praat met je kind over de angst. Bewegen er schaduwen van buiten over de muren? Ziet een pop er in het halfdonker misschien eng uit? Misschien zorgt de wind voor enge geluiden. Bekijk of je iets tegen die geluiden kunt doen. Een tochtstrip plaatsen bijvoorbeeld. Of geef het geluid een andere betekenis, alsof het muziek is.
Soms is de angst alleen maar een gevoel of een gedachte, zonder dat er echt iets te zien is in de kamer. Of je kind vindt steeds iets anders eng. Bedenk dan samen met je kind hoe je die angstige gedachte of dat angstige gevoel uit de kamer weg kunt krijgen. Bijvoorbeeld door het ‘weg te jagen’, weg te blazen op een wolk of weg te sturen met de post.
Misschien vindt je kind een nachtlampje fijn? Als je kind wat ouder is, wil het dit waarschijnlijk niet meer.
Dromen en nachtmerries
Je peuter maakt veel mee op een dag. En daar kan je kind over gaan dromen. Misschien wordt je kind soms huilend of paniekerig wakker. Het is belangrijk dat je je kind na een akelige droom of nachtmerrie geruststelt.
Slaaptekort vergroot de kans op nachtmerries. Zorg daarvoor voor voldoende slaap bij je kind, door bijvoorbeeld een vaste slaaptijd en een vast slaapritueel.
Wat zijn nachtangsten?
Nachtangst is iets anders dan een nachtmerrie. Het komt vooral voor bij kinderen tussen drie en twaalf jaar, maar soms ook bij jongere of oudere kinderen. Bij nachtangst is je kind niet wakker maar zit wel rechtop met opengesperde ogen en gilt van angst. Het komt meestal rond hetzelfde tijdstip terug: een half uur tot drie uur na het inslapen en duurt 10 tot 30 minuten.
Hoe reageer je op nachtangsten?
Maak je kind niet wakker. In gesprek gaan heeft ook geen zin. Je kunt het best je kind vasthouden en troosten tot het weer rustig is. Dan gaat je kind weer verder slapen. Als je kind het niet prettig vindt als je het vasthoudt, ga dan in de buurt zitten en praat op een rustige en kalmerende toon. De volgende ochtend herinnert je kind zich er niets meer van.
Hoe voorkom je nachtangsten?
Waarschijnlijk heeft de rijping van de hersenen ermee te maken dat je kind nachtangst heeft. Spanning en slaaptekort kunnen ervoor zorgen dat je kind nachtangsten krijgt. Zorg daarom voor vaste bedtijden en voldoende nachtrust. Een peuter slaapt per nacht ongeveer 10 tot 12 uur. Rust en regelmaat overdag kunnen ook helpen. Heeft je kind vaak last van nachtangsten? Dan kun je je kind een kwartier voordat je ze verwacht even uit bed halen, bijvoorbeeld om te plassen. Soms voorkomt dit de nachtangst.
Als je kind ouder wordt gaat nachtangst vanzelf over, je hoeft je er geen zorgen om te maken. Het kan er heel angstig uitzien, maar je kind wordt rustiger als jij als ouder rustig kan blijven.