Alle kinderen worden wel eens boos of driftig. En gaan dan schoppen, slaan of met dingen gooien. Wat doe je als je kind boos of driftig is?
Waarom is een kind boos of driftig?
De meeste kinderen zijn weleens boos of driftig. En gaan dan schreeuwen, schoppen, slaan, bijten of met dingen gooien. Sommige kinderen hebben dit sneller en vaker dan anderen. Je kind moet leren dat je boosheid wel mag voelen, maar dat het niet de bedoeling is om te gaan slaan of schoppen.
Tips om gevoelens bij je kind te herkennen en ontwikkelen
Wat doe je als je kind boos of driftig is?
- Zeg dat je ziet dat je kind boos is: ‘Ik zie dat je boos bent omdat je nu je speelgoed moet opruimen.’ Zo voelt je kind zich gehoord en begrepen;
- Laat merken dat je begrijpt wat je kind wil. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ja, je wilt zo graag nog verder spelen’ of: ‘Jij houdt zo van spelen met de Lego.’ Daar worden kinderen meestal rustiger van;
- Vertel rustig en duidelijk welk gedrag je niet accepteert en waarom niet: ‘Je mag je broertje niet schoppen, dat doet hem pijn.’ Zo stel je duidelijke regels en grenzen. En leert je kind dat dit gedrag niet goed is;
- Blijf bij je kind in de buurt en wacht tot de boosheid minder wordt;
- Geef je kind een compliment en een knuffel als hij of zij weer rustig is. Leg uit dat het prima is als je buik voelt dat je boos bent, maar dat je dan eerst je hoofd moet vragen wat de oplossing is. ‘Eerst denken, dan doen’ is bijvoorbeeld een goed antwoord. Of: ‘Als iets niet lukt en je wordt boos, vraag dan om hulp.’;
- Geef je kind niet zijn of haar zin. Je kind zal dan vaker boos worden om zijn of haar zin bi te krijgen;
- Verwacht niet te veel van je kind. Vraag je iets van je kind wat hij of zij nog niet kan? Dan wordt je kind alleen maar bozer.
Wat doe je als je kind boos is en slaat, schopt of anderen pest?
Sommige kinderen gaan met spullen gooien als ze driftig zijn. Of willen jou slaan of schoppen. Soms gaan kinderen als ze boos zijn een ander kind pesten, vernederen, uitschelden, bedreigen en buitensluiten.
Wat kun je doen als je kind agressief doet?
- Grijp meteen in. Blijf zelf rustig en sla nooit;
- Kijk je kind aan en zeg welk gedrag moet stoppen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Je doet me pijn, ik wil dat je meteen stopt met slaan en rustig wordt.’;
- Zorg dat je bij je kind in de buurt bent, maar niet zo dichtbij dat het makkelijk is om in je gezicht geraakt te worden. Voor kinderen is het eng als ze hun ouder pijn doen, dat kan de boosheid erger maken;
- Leg uit waarom je kind niet mag slaan. Vertel hoe dit voelt voor de ander. Je kind ontwikkelt daardoor een geweten;
- Keur het gedrag van je kind af en niet je kind zelf. Zeg dus: ‘Ik vind het vervelend dat je schopt,’ en niet: ‘Ik vind jou vervelend.’;
- Wees duidelijk. Geef je grenzen aan en verbind gevolgen aan het gedrag;
- Kan je kind zich goed uiten? Vraag als de boosheid over is of je kind weet wat hem of haar zo boos maakte. Sommige kinderen kunnen dat uitleggen. Soms hoor je iets verrassends;
- Geef je kind complimentjes en een knuffel als het zich aan de regels houdt;
- Je kunt je kind belonen als het zich goed gedraagt;
- Geef het goede voorbeeld: laat zien hoe jij problemen oplost. Schreeuw of sla zelf nooit;
- Leer je kind ‘sorry’ zeggen. Zeg zelf ook sorry als je iets anders had kunnen doen.
Hulp nodig bij boos of agressief gedrag?
Merk je dat je kind vaak boos of agressief is? Dat kan veel invloed hebben op je gezin. En het kan moeilijk zijn voor jou als ouder. Duurt het gedrag langer dan 4 maanden? Dan kan het zijn dat je kind psychische klachten heeft.
Kom je er zelf niet uit? Vraag dan om hulp en advies aan je huisarts of de Jeugdgezondheidszorg. Je kunt ook een opvoedcursus doen. Dit werkt bij deze leeftijd vaak goed. Je huisarts of de Jeugdgezondheidszorg kan je hier advies over geven.