Basisschoolkind
Fijne motoriek mood picture

Fijne motoriek

In de loop van de basisschool worden de fijne bewegingen van je kind steeds beter. Ook thuis kun je oefenen om de fijne motoriek beter te maken.

Aankleden

Een kleuter kan zich vaak al behoorlijk goed aankleden. Je kind maakt knopen los en vast, maar doet soms nog een verkeerde knoop in het knoopsgat. Vanaf groep twee kunnen kleuters veters leren strikken. Vaak leert een kind het pas later, omdat veel kinderschoenen geen veters hebben, maar klittenband. In de loop van de basisschool wordt je kind steeds handiger.

Tekenen

Kleuters gaan nadenken over wat ze willen tekenen. Krabbels en rondjes worden nu herkenbare figuren.

  • Meestal tekent een kind eerst een mens met een groot hoofd. Dit wordt een kopvoeter of koppoter genoemd, omdat het een hoofd is met ogen en direct daaronder twee strepen: de benen. Wat later tekent je kind ook armen, vaak aan een buik, maar soms opzij van het hoofd. Je kind gaat nu ook een mond en een neus tekenen. Later volgen de haren en oren.
  • Je kind begint ook andere dingen te tekenen, zoals bomen en huizen.
  • Ook gaat een kleuter moeilijkere figuren (na)tekenen: een vierkant, een kruis en later een driehoek.
  • In de loop van de basisschool tekent je kind steeds kleinere details, zoals wenkbrauwen, een schoorsteen of een deurbel.

Knippen

Een 4-jarige kan meestal al een beetje knippen. Je kleuter gaat gericht knippen, bijvoorbeeld langs een lijn. Ook leert je kind eenvoudige vormen knippen, zoals een rondje. In de loop van de basisschool kan je kind steeds preciezer knippen.

Schrijven

Rond 5 of 6 jaar houdt je kind het potlood of de pen goed vast, tussen duim en wijsvinger. Op die leeftijd beginnen kinderen ook letters te tekenen en soms de eigen voornaam en andere woorden. De letters zijn dan nog erg groot en vaak omgedraaid. Vanaf groep drie leert je kind schrijven. In de loop van die groep zie je dat dat steeds beter gaat, met verschillende soorten letters, steeds kleinere letters en op een lijn.

Oefenen van de fijne motoriek

Je kunt je kind wat ‘handiger’ maken door met hem of haar te spelen. Hieronder vind je een lijstje spelletjes en activiteiten om de fijne motoriek te oefenen. Tips om de grove motoriek te verbeteren vind je in Ontwikkeling motoriek.

Begin met activiteiten die je kind al aardig goed kan. Als je kind eraan toe is, kies je wat moeilijkere activiteiten. Bijvoorbeeld eerst spelen met grotere insteekmozaïeken, dan pas met ministeck of strijkkralen. Geef veel complimenten! Reageer niet boos of geïrriteerd als iets nog niet zo goed lukt. Herhaal vaak. Zo kan je kind het spel of de activiteit steeds beter. Kies activiteiten die je kind leuk vindt en doe ze samen. Dat is gezellig en je kind kan bij jou kijken hoe iets moet.

Spelletjes en activiteiten voor de fijne motoriek

  • Kleuren, tekenen, schrijven, verven met kwast, vingerverven.
  • Knippen, plakken, prikken, stempelen, vouwen, scheurwerkje, vlechtwerkje.
  • Spelen met klei of gips, bouwen met Brix-steentjes.
  • Spelen met zand en water.
  • Timmeren, schroeven, figuurzagen.
  • Spelen met blokken, Lego, K’nex, Playmobil, Meccano, Fischerbouw of ander constructiemateriaal.
  • Poppen, barbies aan- en uitkleden.
  • Borduren, naaien, vingerhaken, punniken.
  • Insteekmozaïek, ministeck, strijkkralen, diamond painting.
  • Ketting rijgen met kralen, stukgeknipte rietjes of geverfde macaroni elleboogjes.
  • Puzzelen.
  • Bouwdozen, bouwplaten.
  • Spelletjes zoals Mikado, Jenga, Ezeltje Strekje, Muizenval, Dokter Bibber, Toren van Pisa, Pinguïn paniek.
  • Knikkeren, sjoelen, ringwerpspel, kegels omgooien, pijltjes werpen.
  • Zelf aan- en uitkleden, ook de knoopjes, de rits en de riem. Geef je kind de tijd om dit zelf te doen. Veters strikken.
  • Kraan open- en dichtdraaien. Zelf handen wassen en afdrogen.
  • Zelf tanden poetsen (tot 10 jaar wel napoetsen). Zelf haren kammen.
  • Helpen in de keuken met tafeldekken, afwassen, boontjes breken, sausje roeren, flessen open- en dichtdraaien, drinken zelf inschenken, zelf brood smeren en snijden.
  • Koekjes of brood bakken (zelf het deeg maken), plakje cake versieren.
  • Planten water geven.
  • Computerspelletjes met de muis. Hierbij moeten de ogen en handen samenwerken. Let er wel op dat je kind niet te lang achter een beeldscherm zit.