Basisschoolkind
Prepuberteit mood picture

Prepuberteit

De prepuberteit is de periode voor de puberteit. Wat verandert er voor je kind? En hoe steun je je kind bij veranderingen in de prepuberteit?

Wat is de prepuberteit?

De prepuberteit is de periode voor de puberteit. Het begint vaak halverwege de basisschool. Het is normaal dat je kind anders gaat denken en zich anders gaat gedragen. Je kind gaat meer nadenken en wil meer zelf doen. Ook begrijpt je kind de wereld steeds beter. Soms wordt je kind ook onzekerder.

Prepuberteit is iets anders dan te vroeg in de puberteit komen.

Anders denken in prepuberteit

Je kind gaat meer volwassen denken. Jonge kinderen denken nog dat alles wat ze bedenken ook kan. Later begrijpen ze dat er oorzaken en gevolgen zijn. Je kind begrijpt dan dat dingen gebeuren door wat je doet. Niet doordat ze het willen. Je kind begrijpt beter wat echt is en wat niet.

Je kind denkt zelf na, vraagt waarom jij iets beslist en spreekt je soms tegen. Dit kan voelen als kracht en kan je kind trots maken. Je kind komt er ook achter dat ouders en leerkrachten niet altijd gelijk hebben. Dit is goed, maar je kind kan zich hierdoor ook wat verloren voelen. Sommige zekerheden verdwijnen en dat maakt soms verdrietig.

De meeste ouders beschermen hun kind waar dat kan. Maar je kind snapt nu beter dat ouders niet alles kunnen oplossen. Dat kan de wereld ook bedreigender maken. Het zorgt misschien voor spanning en angst bij je kind. Lees meer over stress bij kinderen.

Zelfstandig worden en eigen keuzes maken

Je kind wordt in de prepuberteit steeds zelfstandiger. En leert vertrouwen op het eigen oordeel. Hij of zij heeft jou niet overal meer bij nodig. Je kind wil dingen vaak juist anders doen dan jij. Bijvoorbeeld andere kleren dragen. Je kind is niet meer altijd blij met wat jij koopt. Je kind gaat vaker ergens heen zonder dat jij erbij bent. Dat is wennen voor jou, je moet meer loslaten. Je kind neemt meer vrijheid om nieuwe dingen te proberen. Lees meer over beschermen en loslaten van je kind.

Je kind ontdekt steeds meer wie hij of zij is. Je kind gaat zelf vrienden kiezen en krijgt hechtere vriendschappen. Misschien luistert je kind al meer naar vrienden dan naar jou.

Hoe help je kind in de prepubertijd?

Het ene kind zal vooral de kracht merken van het groter en zelfstandiger worden. Het andere wordt er juist angstiger van. Soms gebeurt het allebei: je kind voelt zich soms sterk en soms bang.

Is je kind onzeker? Dan heeft hij of zij misschien moeite met nieuwe vrienden maken. Lastig als je kind naar de middelbare school gaat. Op school kan je kind steeds meer druk voelen om goed te presteren. Samen met onzeker zijn kan dat voor faalangst zorgen. Hoe kun je je kind hierbij helpen?

Tips over hoe je omgaat met onzekerheid
Tips voor als je kind faalangst heeft

Wees trots en geef complimenten

Wees trots op de veranderingen bij je kind. Vertel je kind dat ook. Zeg dat je merkt dat hij of zij goede dingen zegt en slim nadenkt. En dat je het fijn vindt dat hij of zij een eigen mening heeft. Zo voelt je kind zich gehoord en gewaardeerd.

Geef ook complimenten als je kind zich terugtrekt of bang wordt. Help je kind woorden te vinden voor hoe hij of zij zich voelt. Dat geeft vertrouwen in wat hij of zij zelf kan. Zo help je je kind ook om die gevoelens beter te begrijpen.

Blijf grenzen stellen

Luister je geïnteresseerd naar je kind, dan zal hij zij het ook minder nodig vinden om een grote mond te geven. Toch zal dit heus weleens gebeuren. Het is goed om dan rustig grenzen aan te geven. Verbied de manier waarop je kind iets zeggen. Of de woorden die hij of zij gebruikt. Maar laat weten dat de ideeën van je kind wel belangrijk zijn.

Je kind heeft zijn of haar ouders nog lang nodig om goed op te groeien. Zie die meningen als iets nieuws dat je kind aan het leren is.

Meer tips om je kind te helpen in de prepuberteit

  • Praat open met je kind. Blijf geïnteresseerd in wat je kind doet en beleeft;
  • Geef niet meteen je eigen mening, luister vooral. Heeft je kind goede argumenten om iets anders te doen? Geef dan ook ruimte om dingen op zijn of haar manier te doen;
  • Ruzies horen er ook bij.  Blijf rustig bij discussies. Maar blijf wel grenzen stellen;
  • Maak afspraken over het gedrag. Je kind mag zich rot voelen, maar het is niet oké om brutaal te doen of met deuren te gooien;
  • Moedig je kind aan om zelfstandig te zijn. Steun zijn of haar ideeën;
  • Blijf samen lachen;
  • Geef zelf het goede voorbeeld in hoe je met anderen omgaat;
  • Vertel je kind alvast wat de puberteit betekent. Het stelt je kind gerust als hij of zij weet welke veranderingen er gaan komen. Lees meer over de pubertijd.