Kinderen hebben ruimte nodig om dingen te leren en te ervaren. Opvoeden is je kind steeds meer loslaten en de ruimte geven om zelfstandig te zijn. Terwijl je je kind ook wil beschermen tegen allerlei gevaren. Waarom is loslaten zo belangrijk en hoe leer je dat?
Bezorgd zijn is goed, maar te veel beschermen niet
Je voelt je verantwoordelijk voor je kind en dat is goed. Als je bezorgd bent, let je goed op. Zo bescherm je je kind. En geef je je kind de veiligheid die hij of zij nodig heeft.
Maar te beschermend zijn is niet goed, want:
- Als je als ouder alles voor je kind regelt, leert je kind zelf niet omgaan met lastige situaties. Je kind gaat misschien zelfs denken dat hij of zij dingen niet kan. Want waarom zou je kind het anders niet mogen van jou? Een kind krijgt zo niet de kans om vertrouwen in zichzelf op te bouwen. Je kind moet zelf leren omgaan met teleurstellingen. Die komen ze later in hun leven ook tegen.
- Je kunt jouw angst overbrengen op je kind. Daar kan een kind bijvoorbeeld faalangst door krijgen.
- Sommige kinderen gaan als ze teveel beschermd worden, juist gevaarlijke situaties opzoeken.
Loslaten is niet voor iedere ouder even makkelijk. Sommige ouders laten hun kinderen zoveel mogelijk vrij. Zij mogen bijvoorbeeld op jonge leeftijd al alleen buiten spelen of alleen thuis blijven. Andere ouders proberen meer controle te houden. Ze zijn overal bij, organiseren de afspraakjes van hun kinderen op school, staan telkens naar een kind in de speeltuin om vallen te voorkomen, voeren gesprekken voor hun kind, doen het huiswerk altijd met of voor hun kind of regelen meteen bijlessen als het even wat minder gaat op school.
De meeste ouders zitten hier ergens tussen in. Iedereen doet het anders.
Evenwicht tussen beschermen en loslaten
Het is belangrijk dat je evenwicht vindt tussen beschermen, begeleiden en loslaten van je kind. Zo ontdekt je kind steeds beter zijn of haar eigen ik. Hoe doe je dat?
- Vraag jezelf steeds af of je kind iets al zelf zou kunnen.
- Denk na over wat jij van je kind verwacht. Verwacht je iets omdat jij het zelf wilt of omdat het bij je kind past? Probeer je verwachtingen eens los te laten en echt naar je kind te kijken. Wat vindt jouw kind zelf belangrijk? Hoe zelfstandig wil je kind zijn en wanneer vraagt je kind hulp en wanneer niet? Angstige kinderen vragen soms snel hulp, dan kun je ze juist eens meer zelf laten doen, als je het eerst uitlegt en dingen voordoet. Sommige kinderen denken juist al heel snel dat ze alles al kunnen. Denk je dat je kind meer of minder kan dan hij of zij zelf zegt of klopt het wel? Praat er ook over met andere mensen die je kind kennen.
- Loslaten wordt makkelijker als je vertrouwen in je kind hebt. Om je kind dingen voor het eerst zelf te laten doen, kun je luisteren naar je gevoel en kijken naar wat je kind kan. Je kind moet bijvoorbeeld de verkeersregels kennen, voordat hij of zij alleen mag fietsen. En dan speelt ook mee of jullie in een rustig dorp of een drukke stad wonen.
De youtube video wordt niet getoond omdat de cookies niet zijn geaccepteerd. Ga naar https://www.youtube-nocookie.com/embed/JGSsZtNAX1w?rel=0 om hem alsnog te bekijken.
Hoe ouder je kind, hoe meer je kunt loslaten
Je kunt je kind steeds meer los laten als het ouder wordt. Eerst help je je kind: je doet iets voor hem of haar of je doet het samen. Daarna begeleid je: je laat je kind de eigen problemen oplossen en zorgt dat hij of zij ze zelf aankan.
Voor peuters betekent zelfstandig worden vooral dingen zelf leren doen. Dat wil je kind op deze leeftijd ook graag en daar krijgt hij of zij zelfvertrouwen van. Het is dus belangrijk dat je peuter de kans en ruimte geven krijgt om dingen zelf te doen. Ook als het niet snel of perfect gaat. Het is natuurlijk wel belangrijk dat je kind dit veilig kan doen.
Gaat je kind naar de basisschool of middelbare school? Dan gaat hij of zij steeds beter zelf ‘problemen’ oplossen. Hoe kom ik van het klimrek weer veilig beneden? Hoe maak ik een speelafspraak met een klasgenoot? Wat moet ik meenemen als er gymles is? De wereld van je kind wordt steeds groter. Je kind leert ook sociale regels. Zelfstandig worden betekent ook leren omgaan met anderen.
Probeer te begrijpen waarom je kind op een bepaald moment onafhankelijk wil zijn. Past dit bij de leeftijd van je kind? Of wil je puber jou er niet bij, omdat hij of zij bijvoorbeeld meeloopt met vrienden?
Sommige kinderen zijn jong voor hun leeftijd en kunnen minder aan dan je op basis van de leeftijd zou denken. Houd dat in de gaten en verwacht niet te veel. Het verschilt per kind wat het aan kan. Overvraag ze niet, dat is niet goed voor het zelfvertrouwen.
Je kind leert van loslaten
Loslaten is je kind leren zelf op te staan als hij of zij valt. Als je je kind zelf dingen laat oplossen, maak je duidelijk dat je vertrouwen in hem of haar hebt. Dat je ervan uitgaat dat je kind het kan! Dat heeft goede gevolgen voor je kind. Je kind:
- leert dat fouten maken mag;
- leert omgaan met teleurstelling;
- leert verantwoordelijkheid;
- Leert nadenken over te maken keuzes;
- leert sociale vaardigheden;
- ontwikkelt meer zelfvertrouwen LINK en een positief zelfbeeld;
- leert vaardigheden, die bij zijn of haar leeftijd passen;
- leert problemen oplossen.
Stap voor stap zelf leren doen
Je kind zelf dingen laten doen, kan vaak stap voor stap. Laat je kind bijvoorbeeld steeds iets hoger op het klimrek. Of laat hem of haar eerst de plastic spullen afdrogen en als dat goed gaat de schoteltjes. Of in het verkeer: eerst aan de hand van een ouder naar een vriendje, dan los, dan laat je je kind zelf zeggen op welk moment het veilig is over te steken en neem je het bij de hand mee, daarna zelfstandig oversteken met een ouder erbij en als dat een paar keer goed gaat, kan je kind zelfstandig naar het vriendje.
Helpen je kind om zelf besluiten te nemen en oplossingen te bedenken, kan ook stap voor stap:
- Laat je kind het probleem vertellen;
- Probeer woorden te geven aan het gevoel van je kind. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat je verdrietig bent, omdat je klasgenoot niet met je wilde samenwerken”;
- Luister rustig en met aandacht naar je kind;
- Stel vragen die je kind verder op weg helpen;
- Laat je kind een paar oplossingen bedenken. Maak samen een keuze;
- Laat je kind deze oplossing oefenen met jou;
- Laat je kind de oplossing echt proberen;
- Vraag hierna of de gekozen oplossing goed was en of het probleem is opgelost. Waar was je kind tevreden over?;
- Als je kind ontevreden over de oplossing is, laat hem of haar dan een andere oplossing kiezen. Oefen en probeer die ook weer;
- Geef je kind een compliment voor het (proberen) oplossen.
In de opvoedtips lees je hoe je kind kunt helpen om steeds meer zonder jou te kunnen: