Vrienden zijn voor elk kind belangrijk. Wat betekent vriendschap voor een kind en wat leert je kind er allemaal van? Hoe help je je kind met vriendjes om te gaan en spullen te delen? En wat als je kind moeite heeft met contact maken?
Wat leren kinderen van vriendschap?
Door vriendjes leert je kind zichzelf en zijn of haar eigen gevoelens beter kennen. Vriendschap geeft je kind het gevoel ergens bij te horen. Door verschillende vriendschappen leert je kind delen, accepteren, ruzie maken, zich aanpassen en de eigen grenzen verkennen. Ze leren mee te voelen met een ander.
Door vriendschap ontwikkelen kinderen ook hun sociale vaardigheden. Vrienden hebben is ook goed voor het zelfvertrouwen. Het geeft steun.
Wat betekenen vriendjes voor een kind?
Jonge kinderen weten vaak precies met wie ze graag willen spelen. Een vriendschap betekent vooral dat je kind iemand aardig vindt. Voor kinderen uit groep 6, 7 en 8 betekent vriendschap vaak al meer: een vriend(in) is iemand die je iets kunt toevertrouwen, die je begrijpt en die altijd voor je opkomt.
Het gaat er niet om zoveel mogelijk vrienden en vriendinnen te hebben. Het gaat er om dat het fijn is om te kunnen en te mogen kiezen met wie je dingen wil doen.
Het ene kind wisselt voortdurend van vriendjes, terwijl het andere kind maar één beste vriend of twee hartsvriendinnen heeft.
Hoe ga je om met vriendschappen van je kind?
- Je kunt je kind helpen om te ontdekken wie hij of zij nou écht aardig vindt en waarom. Zorgen dat je kind in contact is met anderen kinderen is de belangrijkste rol voor ouders als het gaat om kindervriendschappen.
- Als ouder kun je proberen bepaalde vriendschappen aan te moedigen, maar vriendschap laat zich niet dwingen!
- Praat over vriendschap. Vertel iets over je eigen vriendschappen. Vraag je kinderen wie hun beste vrienden zijn, of met wie ze (nog beter) bevriend zouden willen zijn. Vraag ook hoe dat voelt.
- Geef een compliment als je kind vrienden maakt en vrienden houdt: ‘Jouw vrienden kunnen echt blij zijn met iemand zoals jij!’
- Als je kind nog jong is en met kinderen speelt die groter zijn en wilder, is het natuurlijk goed om ze in de gaten te houden. Maar wees ook niet te voorzichtig. Vriendschap betekent samen spelen en het gevoel krijgen dat je bij elkaar hoort, maar zorgt soms ook voor teleurstelling en tranen.
Hoe help je je kind spullen te delen?
Kinderen kunnen pas goed delen als ze een jaar of 7 zijn. Sommige kinderen gaan het dan leuk te vinden om dingen weg te geven. Zo leggen ze contact met anderen. Soms geven ze zelfs van alles weg. Ze snappen de waarde van hun speelgoed nog niet goed.
Bij oudere schoolkinderen is kunnen delen belangrijk in vriendschappen. Voor het zevende levensjaar kun je je kind helpen om te leren delen.
- Je kunt uitleggen dat samen spelen ook betekent dat je het speelgoed samen deelt.
- Als je kind het moeilijk vindt om te delen, dwing het dan niet. Vaak komen kinderen zelf wel tot een oplossing. Je kunt ze ook helpen door een voorstel te doen.
- Het is goed om erop te letten dat het speelgoed dat je kind met moeite deelt, wel af en toe ook even door je kind gebruikt mag worden.
- Samen spelletjes doen waarbij je om de beurt iets moet doen, helpt je kind om te leren delen.
- Als je kind het nog te moeilijk vindt om te delen, leg dan voor het bezoek komt zijn of haar lievelingsspeelgoed weg. Maak afspraken met je kind over waar andere kinderen wel of niet mee mogen spelen.
- Geeft je kind juist van alles weg? Leg uit dat dat niet hoeft. Leg uit dat het hartstikke lief is als je kind een vriendje met iets laat spelen, maar dat het speelgoed gewoon thuis mag blijven.
Wat als je kind moeilijk contact maakt?
Sommige kinderen hebben moeite met het leggen van contacten en lijken geen vrienden te hebben. Sommige kinderen trekken zich snel terug en vinden het moeilijk om zomaar op andere kinderen af te stappen of om met ze te spelen.
Ook zijn er kinderen die andere kinderen slaan of bijten om contact te maken.
- Help je kind door het in contact te brengen met andere kinderen in een veilige omgeving. Geef het de tijd om eerst de kat uit de boom te kijken. Misschien is een teamsport wat voor jouw kind?
- Ziet je kind er anders uit dan andere kinderen? Heeft hij of zij andere kleren of een ander kapsel? Heeft je kind daar last van? Bekijk dan samen wat je eraan kunt doen.
- Is je kind heel druk of plaagt hij of zij veel? Misschien willen andere kinderen daarom liever niet met hem of haar spelen. Praat daarover en oefen samen hoe het anders kan.
- Als je kind andere kinderen pijn doet, probeer er dan achter te komen wat maakt dat je kind zich zo gedraagt. Probeer je kind leuke manieren te leren om contact te maken. Als dat niet helpt of als je het te lastig vindt, kun je advies vragen op school of bij de Jeugdgezondheidszorg.