Een kind met zelfvertrouwen voelt dat het mag zijn wie hij of zij is en gewaardeerd wordt. Hij of zij zit lekker in zijn vel en durft dingen uit te proberen. Wat kun je doen om je kind te helpen meer zelfvertrouwen te krijgen?
Een puber leert zichzelf kennen
Een puber kent zichzelf al beter dan een kind op de basisschool. Kinderen hebben op deze leeftijd al een beeld van hun karakter, denken na over hoe je met anderen om moet gaan en weten vaak wel hoe anderen over hen denken.
Ook hebben ze vaak een idee van hoe ze zouden willen zijn, een ideaal. Ze hebben bijvoorbeeld artiesten of influencers als voorbeeld, maar ook leeftijdsgenoten. Zo kunnen ze eens een ander gedrag of uiterlijk uitproberen. En ontdekken wat bij ze past en wat niet.
Wat ouders zeggen heeft nog steeds veel invloed. Of je als ouder laat merken dat je je kind accepteert en waardeert, is heel belangrijk voor zijn of haar zelfvertrouwen.
Hoe help je je puber meer zelfvertrouwen te krijgen?
De juiste complimenten
Laat vaak weten dat je puber iets goed doet. Dan voelt hij of zij zich gezien en gewaardeerd. En je vergroot de kans dat je kind het dan vaker doet.
Geef complimenten over concrete dingen. Bijvoorbeeld: “Hé, jij hebt je kamer opgeruimd! Wat fijn!” Zwak je compliment aan het eind niet af en geef geen verborgen kritiek in je complimenten. Dus niet: “Ik zou blij zijn als je dit vaker deed.”
Geef vooral complimenten als je kind zijn best gedaan heeft, en niet alleen over het resultaat. Bijvoorbeeld: “Wat heb jij hard zitten leren voor die proef, zeg!” Het gaat niet om hoge cijfers of winnen, maar om het oefenen en je best doen. En om het plezier dat hij of zij ergens in heeft.
Waardeer je kind ook om zijn veranderende smaak en nieuwe ideeën en meningen. Doe dat ook als je zelf een andere smaak hebt of het niet met hem of haar eens bent. Daar gaat het dan niet om. Je kunt er trots op zijn dat je kind eigen ideeën ontwikkelt.
Positieve aandacht
Klaag niet te veel tegen je kind. Als je negatief bent, kan je puber onverschillig worden en denken: ik doe het toch nooit goed. Geef liever positieve aandacht. Bijvoorbeeld als je kind iets heeft gedaan dat moeilijk is of waar hij of zij geen zin in had terwijl het toch moest.
Besteed alleen als het echt nodig is aandacht aan wat er niet goed is gegaan. Geef je kind de ruimte om zich rot te voelen en fouten te maken. Probeer samen te bedenken hoe je kind dingen anders kan aanpakken. Bijvoorbeeld: “Wat goed dat je zelf je dat feestje hebt georganiseerd en dat jullie daarna zo snel opgeruimd hebben. Doe het gerust nog eens. Dan is het ook handig om van tevoren even de buren te waarschuwen.”
Geef vertrouwen
Laat je kind zelf ervaringen opdoen. Geef het de kans zelfstandig te zijn. Dit is voor sommige ouders moeilijk. Maar je kind krijgt er zelfvertrouwen van. Ga naast ze staan en denk mee, maar probeer niet alles voor ze op te lossen. Zo geef je ze vertrouwen.
Laat je kind ook zelf oplossingen bedenken voor problemen. Wil hij of zij laat thuiskomen? Vraag je kind dan te bedenken hoe dat op een veilige manier kan. Bijvoorbeeld door met vrienden terug te fietsen, met het OV te gaan of te logeren.
Leg geen eigen verwachtingen aan je kind op
Verwacht geen dingen die niet bij je kind passen en die het niet kan waarmaken. Leg je kind niet langs een lat van dingen die hij of zij moet kunnen en doen. Kinderen krijgen dan het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn. Probeer verschil te maken in wat jij voor jouw kind wilt en wat je kind zelf wil. Vergelijk hem of haar ook zeker niet met anderen.
Let er ook op dat je kind niet te veel van zichzelf verwacht. Daar wordt het alleen maar onzeker van.
Echte aandacht en interesse
Neem af en toe de tijd voor een gesprek. Kies er een goed moment voor uit, bijvoorbeeld als je kind wat rondhangt in huis. Of als je samen onderweg bent. Begin eens met een compliment over iets waarvoor hij of zij pas nog zijn best heeft gedaan. Helpen in het huishouden, op zijn zusje letten of huiswerk goed plannen.
Misschien kun je daarna iets belangrijks bespreken. Laat het niet te veel gaan over wat jij ervan vindt. Luister echt naar jouw kind. Neem zijn of haar gevoelens serieus en wuif ze niet weg.
Voor zo’n gesprek is 10 minuten al heel wat. Het hoeven ook niet altijd ernstige gesprekken te zijn. Samen grappen maken, lachen en vertellen wat je hebt gedaan of binnenkort gaat doen, zorgt ook voor een goed contact.
Samen iets doen
Je hoeft niet altijd overal over te praten. Pubers staan daar ook niet altijd voor open.
Samen iets doen is ook een hele fijne manier om contact te hebben met je puber en je verbonden te voelen. Soms is het dan ook makkelijker om te horen wat je puber bezighoudt.
Je kunt je kind ook eens uitnodigen om bijvoorbeeld samen te hardlopen of naar de film te gaan.
Is jouw kind onzeker?
Merk je dat jouw kind vaak tegen dingen op ziet of situaties uit de weg gaat? Of vaak vraagt of hij of zij het wel goed doet? Moeite heeft met kritiek of opvallend stoer of grappig doet? Geef je kind dan wat extra positieve aandacht en werk aan het zelfvertrouwen.
Is je kind zo onzeker dat het zich terugtrekt en activiteiten en contact uit de weg gaat? Je kunt altijd overleggen met de jeugdgezondheidszorg. Zij kennen ook de ontwikkeling van je kind tot nu toe.
Je kind kan zelf meer lezen en chatten op jongerenplatform JouwGGD, bijvoorbeeld over onzekerheid.