De prepuberteit is de periode voor de puberteit. Soms verandert het denken en gedrag van je kind in die periode. Hoe kan jouw kind veranderen? En hoe steun je je kind bij veranderingen in de prepuberteit?
Wat is de prepuberteit?
De prepuberteit is de periode voor de puberteit. Het begint vaak halverwege de basisschool.
Het is normaal dat je kind anders gaat denken en zich anders gaat gedragen. Je kind gaat meer nadenken en wil meer zelf doen. Ook begrijpt je kind de wereld steeds beter. Soms wordt je kind ook onzekerder.
Prepuberteit is iets anders dan te vroeg in de puberteit komen.
Hoe kan een kind veranderen in de prepuberteit?
Je kind gaat oorzaken en gevolgen zien
Jonge kinderen denken nog dat alles wat ze bedenken ook kan. Vanaf een jaar of 9 of 10 gaat een kind begrijpen dat er oorzaken en gevolgen zijn, dat er dingen gebeuren door wat je doet. Je kind begrijpt beter wat echt is en wat niet en gaat meer volwassen denken.
Je kind gaat zelf nadenken en tegenspreken
Omdat je kind zelf gaat nadenken, spreekt hij of zij je soms tegen. Dit kan voelen als kracht en kan je kind trots maken. Je kind komt er ook achter dat ouders en leerkrachten niet altijd gelijk hebben. Dit is goed, maar je kind kan zich hierdoor ook wat verloren voelen. Sommige zekerheden verdwijnen. Daar kan je kind soms verdrietig van worden.
Soms is er meer spanning
De meeste ouders beschermen hun kind waar dat kan. Maar je kind snapt nu beter dat ouders niet alles kunnen oplossen. Dat kan de wereld ook bedreigender maken. Het zorgt misschien voor spanning en angst bij je kind.
Lees meer over stress bij kinderen.
Je kind wordt zelfstandig
Je kind wordt in de prepuberteit steeds zelfstandiger. Hij of zij leert vertrouwen op het eigen oordeel. Hij of zij heeft jou niet overal meer bij nodig en wil dingen vaak juist anders doen dan jij. Bijvoorbeeld andere kleren dragen: je kind is niet meer altijd blij met wat jij koopt. Je kind gaat ook vaker ergens heen zonder dat jij erbij bent. Je kind neemt meer vrijheid om nieuwe dingen te proberen. Dat is wennen voor jou. Je moet meer gaan loslaten.
Lees meer over beschermen en loslaten van je kind.
Vrienden worden belangrijker
Je kind ontdekt steeds meer wie hij of zij is. Je kind gaat zelf vrienden kiezen en krijgt hechtere vriendschappen. Misschien luistert je kind al meer naar vrienden dan naar jou.
Hoe help je jouw kind in de prepuberteit?
Het ene kind zal vooral de kracht merken van het groter en zelfstandiger worden. Het andere wordt er juist angstiger van. Soms gebeurt het allebei: je kind voelt zich soms sterk en soms bang.
Neem je kind serieus
Is je kind onzeker? Dan heeft hij of zij misschien moeite met nieuwe vrienden maken. Dat is lastig als je kind naar de middelbare school gaat. Op school kan je kind steeds meer druk voelen om goed te presteren. Samen met onzeker zijn kan dat voor faalangst zorgen. Neem je kind serieus, benoem ook naar wat wel goed gaat en bescherm je kind niet te veel. Lees meer tips over omgaan met faalangst en met onzekerheid van je kind.
Wees trots en geef complimenten
Wees trots op de veranderingen bij je kind en laat je kind dat merken. Zeg bijvoorbeeld dat hij of zij goed over dingen nadenkt en dat je het fijn vindt dat hij of zij een eigen mening heeft. Zo voelt je kind zich gehoord en gewaardeerd.
Geef woorden aan gevoelens
Geef ook complimenten als je kind zich terugtrekt of bang wordt. Help je kind woorden te vinden voor hoe hij of zij zich voelt. Dat geeft vertrouwen in wat hij of zij zelf kan. Zo help je je kind ook om die gevoelens beter te begrijpen.
Blijf grenzen stellen
Luister je geïnteresseerd naar je kind? Dan zal je kind het minder nodig vinden om een grote mond te geven. Toch zal dit heus weleens gebeuren. Ruzies horen er ook bij. Geef rustig je grenzen aan. Verbied de manier waarop je kind iets zegt. Maar laat ook weten dat de ideeën van je kind wel belangrijk zijn. Je kind heeft zijn of haar ouders nog lang nodig om goed op te groeien. Zie zijn of haar meningen als iets nieuws dat je kind aan het leren is.
Maak afspraken over het gedrag. Je kind mag zich rot voelen, maar het is niet oké om brutaal te doen of met deuren te gooien.
Praat open met je kind
Blijf geïnteresseerd in wat je kind doet en beleeft. Geef niet meteen je eigen mening, luister vooral. Heeft je kind goede argumenten om iets anders te doen? Geef dan ook ruimte om dingen op zijn of haar manier te doen. Moedig je kind aan om zelfstandig te zijn. Steun zijn of haar ideeën.
Blijf vooral ook samen lachen!
Praat over veranderingen bij je kind
Vertel je kind alvast wat de puberteit betekent. Het stelt je kind gerust als hij of zij weet welke veranderingen er gaan komen. Lees over de lichamelijke veranderingen rond de puberteit.