Een kind heeft positieve aandacht, rust en regelmaat en duidelijke grenzen nodig. Hoe geef je positieve aandacht? Welke regels maak je en hoe stel je grenzen? En wat doe je als je kind zich niet aan de regels houdt?
Hoe geef je je kind positieve aandacht en complimenten?
Kinderen die positieve aandacht krijgen, worden vaak zelfstandige volwassenen met veel zelfvertrouwen. Goed gedrag van je kind belonen, werkt beter dan straffen.
Zo geef je positieve aandacht:
- Praat met elkaar en doe samen dingen;
- Reageer positief op de dingen die je kind doet. Geef je kind regelmatig een knuffel of een compliment. Je kind voelt zich dan gezien en geliefd;
- Reageer meteen op positief gedrag, niet pas na een tijdje;
- Geef complimenten als hij of zij z’n best doet. Ook als iets niet helemaal gelukt is. Bijvoorbeeld: ‘Jij hebt goed geprobeerd om zelf je bed op te maken.’;
- Laat interesse in je kind zien: ‘Je bent lekker aan het tekenen. Wat maak je?’ Of je geeft aandacht door iets samen te doen: ‘Wat heb je je spullen netjes opgeruimd. Zullen we een spelletje doen?’;
- Moedig je kind aan: ‘Jij maakt een moeilijke puzzel. Ik weet zeker dat je het kan.’;
- Geef je kind een compliment als hij of zij zich aan een afspraak houdt: ‘Wat goed dat je me belde dat je niet op tijd thuis kon zijn’;
- Beloon je kind niet te vaak met cadeautjes. Je kunt het beste je kind leren om zichzelf te motiveren. Dan doet je kind beter zijn best en is hij of zij eerder tevreden;
- Hou rekening met wat je kind wil en kan. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Je kind moet eraan toe zijn om iets nieuws te leren. Vraag niet te veel van je kind;
- Geef je kind steeds iets meer verantwoordelijkheid. Laat zien dat je vertrouwen hebt. Je kunt je kind ook taken geven in het huishouden, die passen bij zijn of haar leeftijd.
Hoe zorg je voor rust en regelmaat voor je kind?
Het is makkelijker om een kind op te voeden, als je kind lekker in zijn of haar vel zit. En ook als het met jou als ouder goed gaat. Rust en regelmaat helpen daarbij.
Zo zorg je voor rust en regelmaat:
- Zorg goed voor jezelf. Als je luistert naar je eigen behoeften, kun je makkelijker geduldig en consequent zijn en je kind aandacht geven. Tips om goed voor jezelf te zorgen;
- Je kind voelt zich beter als het genoeg slaapt. In hun slaap verwerken kinderen dingen. Ze groeien, krijgen er energie van en een beter humeur. Lees meer over slapen en nachtrust;
- Laat je kind veel bewegen. Zo kunnen ze hun energie kwijt. Je kind wordt er fit en gezond van, het is ook goed voor het zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden. Lees meer over kinderen en bewegen;
- Kinderen weten graag waar ze aan toe zijn. Vertel van tevoren wat jullie gaan doen. Deel elke dag op ongeveer dezelfde manier in. Dus vaste tijden en dezelfde volgorde opstaan, eten, naar school gaan en gaan slapen;
- Zet liever niet de hele dag de tv aan. En zorg dat er niet te veel speelgoed is.
Welke regels en grenzen stel je aan je kind?
Grenzen stellen is goed voor de relatie met je kind. Regels en grenzen maken je kind duidelijk wat je van ze verwacht. Dat geeft een veilig gevoel. Je zult merken dat je kind zich prettiger gedraagt als de grenzen duidelijk zijn.
Regels gaan meestal over hoe je omgaat met spullen, waar je kind buiten mag spelen, hoe laat het thuis is en over hoe je met elkaar omgaat.
Zo stel je regels en grenzen:
- Maak alleen regels over de belangrijkste dingen. Vijf tot zeven regels is meer dan genoeg. Te veel regels kunnen kinderen niet goed onthouden. Het werkt niet om de hele dag ‘nee’ te zeggen. Ook is het met minder regels makkelijker om je er als ouder aan te houden;
- Leg van tevoren uit waarom deze regel er is, waarom iets niet mag. Maar vooral ook wat wel mag. Zorg dat de regel eerlijk is. Laat je kind er op reageren. Zo weet je of je kind de regel begrijpt. Komt je kind met goede redenen om het anders te doen? Dan is het ook eerlijk om de regel te veranderen;
- Maak de regels het liefst positief. Bijvoorbeeld: ‘Voetballen doen we buiten’ in plaats van: ‘Niet binnen voetballen’;
- Bespreek de regels met een partner. Hou je er allebei aan;
- Overleg wat meer over de regels als je kind ouder wordt. Met een ouder kind kun je bijvoorbeeld overleggen over de bedtijd tijdens de vakantie.
In dit filmpje geeft Fiona tips die helpen bij het stellen van grenzen:
De youtube video wordt niet getoond omdat de cookies niet zijn geaccepteerd. Ga naar https://www.youtube-nocookie.com/embed/rjS_IKounY4?rel=0 om hem alsnog te bekijken.
Hoe maak je regels en grenzen voor je kind?
De manier waarop je grenzen stelt helpt ook. Als dit duidelijk is, kan je kind zich er makkelijker aan houden.
Zo maak je regels en grenzen voor je kind:
- Gebruik duidelijke taal. Dan weet je kind wat je verwacht. Bijvoorbeeld: ‘Als je hebt opgeruimd, mag je buiten spelen.’ Dat is duidelijker dan: ‘Straks mag je buiten spelen.’;
- Geef zelf het goede voorbeeld. Mag jouw kind niet meer dan een uur per dag op de iPad of telefoon? Ga dan zelf ook niet de hele dag op je telefoon zitten;
- Ga niet te veel in discussie over regels. Reageer ook niet boos als je kind protesteert of tegen de regel in gaat. Je kunt zeggen dat een regel blijft zoals hij is. En dat je hier verder niet over gaat praten;
- Blijf ook grenzen stellen als het even niet goed gaat. Dat geeft je kind houvast;
- Heb je een tijdje niet zo op de grenzen gelet? Begin er dan opnieuw mee.
Wat doe je als je kind zich niet aan de regels houdt?
Houdt je kind zich niet aan een regel of afspraak? Vaak helpt het er iets van te zeggen. Soms kun je beter niet reageren.
Blijft je kind niet luisteren? Dan kun je hem of haar even apart zetten. Of straf geven.
Dit kun je doen als je kind zich niet aan de regels houdt:
Vertel de regel nog een keer
- Zorg eerst dat je de aandacht van je kind hebt. Noem de naam van je kind en kijk hem of haar aan. Herinner je kind dan aan de regel. Vraag je kind wat het juiste gedrag zou zijn. Geef je kind daarna de kans om zich toch aan de regel te houden;
- Kies een goed moment om het gedrag van je kind rustig samen te bespreken. Is je kind druk met iets bezig? Wacht dan even tot hij of zij klaar is. Doe het liever niet na een ruzie;
- Doe niet negatief over jouw kind. Ook niet als je boos bent. Laat merken dat je last hebt van het gedrag van je kind. Niet van je kind zelf.
Reageer niet
- Soms is het beter om niet te reageren. Bijvoorbeeld bij iets kleins als zeuren, protesteren, met een rare stem praten of schuttingtaal gebruiken. Je kind wil misschien alleen een reactie uitlokken. Je kind blijft bijvoorbeeld maar vragen stellen, als jij al welterusten hebt gezegd. Dan kun je het beste niet reageren en de deur achter je dichttrekken. Houd dit vol zolang het vervelende gedrag duurt. Voel je niet schuldig: je negeert niet je kind maar het gedrag van je kind. Reageer je wel, dan beloon je het vervelende gedrag door er aandacht aan te geven.
Verbied gevaarlijk gedrag
- Grijp meteen in bij gevaarlijk gedrag of als je kind iemand pijn doet of iets kapot maakt. Zorg dat het gedrag stopt en verbied het. Zeg duidelijk nee en laat weten welk gedrag je niet goed vindt. Blijf rustig tegen je kind, ook als je boos bent. Of kom eerst tot rust voordat je je kind aanspreekt;
- Houd vol: nee is echt nee.
Zet je kind apart
- Blijft je kind doorgaan of wordt het gedrag erg? Laat je kind één minuut op een stoel zitten. Vertel wat je doet en waarom. Blijft je kind rustig een minuut zitten? Dan mag hij of zij van de stoel opstaan. Vertel nog een keer wat je van hem of haar verwacht. Doet je kind niet wat je zegt? Laat je kind dan nog een keer stilzitten. Geef geen aandacht aan je kind als hij of zij zit;
- Je kunt je kind ook even apart zetten. Kies een plek waar het rustig is. En liefst ook saai, zodat je kind er niets te doen heeft. Vaak is 5 minuten genoeg. Zet je kind apart na een laatste waarschuwing. Leg uit waarom je je kind apart zet. Blijf rustig, ga niet in discussie. Jij bepaalt wanneer je kind weer terug mag komen.
Kies een straf
- Als je kind niet luistert kun je soms straf geven. Waarschuw eerst voordat je een straf geeft. Leg duidelijk uit waarom je straft. Straf meteen na het gedrag;
- Een straf moet passen bij de regel waar je kind zich niet aan houdt. En bij de leeftijd van het kind. Straffen moeten kort duren. Gooit je kind de fiets op de grond en loopt het weg? Dan mag je kind bijvoorbeeld een paar uur niet fietsen. Heeft je kind gevoetbald in de kamer? Dan gaat de bal die middag in de kast;
- Je kind iets laten doen dat het niet leuk vindt, kan ook een passende straf zijn. Bijvoorbeeld iets extra’s doen in huis. Of iets maken wat hij of zij kapot heeft gemaakt;
- Laat merken wat de gevolgen van zijn of haar gedrag zijn. Te lang getreuzeld? Dan kom je te laat bij muziekles;
- Geef niet te vaak straf. Dan werkt straffen niet meer. De band met je kind wordt er ook niet beter van;
- Dreig niet met iets wat je toch niet gaat doen. Zeg bijvoorbeeld niet: ‘Als je nu je speelgoed niet opruimt, gooi ik het allemaal weg!’ Zo leren kinderen dat ze hun zin kunnen doordrijven, omdat je toch niet echt doet wat je zegt;
- Geef je kind nooit een klap. En doe je kind ook niet op een andere manier pijn. Het is slecht voor hun lichaam, het zelfvertrouwen van je kind en voor jullie band. Een kind leert er niets van. Slaan is niet voor niets verboden. Ook als je kind jou slaat, sla dan niet terug;
- Vraagt je kind vaak negatieve aandacht? Of gedraagt je kind zich zo vervelend dat je steeds boos wordt? Bedenk of je kind misschien ergens last van heeft. Misschien is je kind ziek of heeft hij of zij pijn. Zijn er misschien problemen op school of met andere kindere? Probeer samen uit te zoeken waardoor je kind zich beter kan voelen. Je kunt er ook met de leerkracht over praten.
Kijk ook het Fiona-filmpje over hoe je om kunt gaan met brutaal en opstandig gedrag:
De youtube video wordt niet getoond omdat de cookies niet zijn geaccepteerd. Ga naar https://www.youtube-nocookie.com/embed/GeYtb-NvsMw?rel=0 om hem alsnog te bekijken.
Hoe werk je samen als ouders?
Als je een partner hebt, voed je je kind samen op. Je hebt dan vast wel eens andere ideeën over hoe je je kind wilt opvoeden. Dat is niet erg. Je kind ziet dat jullie elkaar aanvullen. En leert dat er verschillende manieren zijn om te reageren en te denken. En dat je er samen wel weer uitkomt. Blijf wel samenwerken, ook als je een verschillende mening hebt.
Zo werk je samen als ouders:
- Bedenk wat je belangrijk vindt in de opvoeding en bespreek dit met elkaar. Word je het niet eens over bepaalde regels? Spreek dan iets af waar jullie allebei tevreden mee zijn. Of laat de één de regels bepalen over het ene onderwerp, en de ander over het andere onderwerp;
- Probeer elkaar te begrijpen. Waarom vindt je partner iets wel of niet belangrijk? Waarom wil hij of zij een bepaalde regel wel of niet? Praat hier samen over;
- Geef elkaar vertrouwen. Vertel je partner wat je vindt dat hij of zij goed doet als ouder. Geef elkaar complimenten.
Is het erg om ruzie te hebben waar je kind bij is?
Iedereen heeft wel eens een verschil van mening of ruzie met zijn of haar partner. Kunnen jullie het meningsverschil samen op een goede, veilige manier bespreken? Dan is het niet erg als je kind erbij is. Zo leert hij of zij dat ook ouders ruzie maken. En hoe dat op een goede manier kan.
Bij ruzie horen ook wel eens emoties. Die hoef je niet altijd weg te stoppen. Een kind merkt toch vaak dat er iets is en voelt de spanning. En dat kan ook onveilig voelen. Het is na zo’n ruzie wel belangrijk om er met je kind over te praten. Leg uit dat jullie boos of verdrietig werden, en dat dat soms gebeurt als je het niet eens bent. Vertel ook dat je het daarna weer goed kunt maken. Misschien heeft je kind dit zelf ook weleens meegemaakt. En wil je kind daar ook over vertellen.
Heb je erge ruzie, met schreeuwen of geweld? Dan is dat heel onveilig en bedreigend voor een kind. Doe dit niet waar kinderen bij zijn.
Meer tips over positief opvoeden
Op Positiefopvoeden.nl vind je meer informatie over hoe je je kind positief kunt opvoeden.